Boomkorvisserij


De boomkorvisserij is de belangrijkste manier van vissen van tegenwoordig. Een boomkorschip is een kotter waaraan twee sleepnetten zijn bevestigd. Die netten, die ook wel korren genoemd, hangen aan een metalen buis die de boom wordt genoemd. Hij wordt zo genoemd, omdat deze vismethode al oud is en er vroeger stammen van bomen voor werden gebruikt in plaats van metalen buizen. Het net wat aan de boom hangt, is een sleepnet. Zoals de naam al zegt, sleept het net over de zeebodem. Dit is voor de boomkorvisserij nodig, omdat ze platvissen willen vangen. Platvissen leven op de bodem van de zee. Aan de netten zijn kettingen vastgemaakt, die ook over de zeebodem slepen. De platvissen schrikken door deze kettingen en komen naar boven, van de bodem af. Omdat de platvis wakker schrikt door deze kettingen, worden ze wekkerkettingen genoemd. Doordat de vis schrikt, belandt ze in het net van het boomkorschip en wordt gevangen.
 
De boomkorvisserij wordt vooral in Nederland en België gebruikt, maar er zijn ook andere landen die deze kotters gebruiken, zoals Ierland, Denemarken, Engeland en Duitsland. De vissers van de boomkorschepen willen het liefste verschillende soorten platvis vangen. Maar omdat deze op de zeebodem leven en het net dus over en soms zelfs in de bodem sleept, worden er ook andere zeedieren gevangen. Veel bodemdieren komen dus ook in het net terecht. Deze extra dieren of vissen, die de vissers eigenlijk niet willen vangen, wordt ook wel bijvangst genoemd. De bijvangst wordt overboord gegooid. Sommige soorten overleven dit, andere soorten worden beschadigd door de wekkerkettingen en overleven het niet. Om deze reden zijn milieubewegingen geen voorstander van deze vorm van visserij. De vissers zelf hebben hier een andere mening over. Door het omwoelen van de zeebodem komen er veel zeediertjes naar boven die weer als voedsel dienen voor andere vissoorten. De vissers doen er alles aan om de bijvangst te beperken en als ze toch bijvangst hebben, zetten ze deze weer levend overboord.

Back | Top